Vandaag ben ik even een bankjesmoeder
Toen ik nog niet zo lang moeder was en ik net de speeltuin begon te bezoeken met mijn dreumes, besloot ik direct dat ik geen bankjesmoeder wilde worden. Ik zag ze overal: ongeïnteresseerde moeders op bankjes die volledig gekaapt werden door hun telefoon. Even verderop een verveeld uitziend kind dat niet geduwd werd op de schommel, en die elke volwassene die zich wel richting schommel begaf probeerde te verleiden om een duwtje te geven. Soms zag ik moeders hele films kijken vanaf dat bankje, met af en toe een knikje naar het kind als ze iets wilden laten zien. Nee, ik wilde nooit zo’n bankjesmoeder worden.
Toch zat ik vandaag in Plaswijckpark op meer bankjes dan ik ooit had kunnen bedenken. Ik heb inmiddels twee dochters, van acht en vijf, en ze spelen samen. Ze gaan van de ene glijbaan naar de andere, kruipen door tunnels of klimmen in hoge klimrekken. ‘Kom je ook?’ vragen ze aan het begin van de dag een aantal keer. Maar ik heb vandaag een rokje aan. Ik kan onmogelijk door de tunnels heen en de glijbaan ziet er te klein uit voor mijn grote lichaam. Het klimrek doet pijn aan mijn voeten. ‘Vandaag even niet’.
Mijn kinderen nemen er al snel genoegen mee en spelen verder, maar ik denk terug aan de bankjesmoeders, die ik ooit zo veroordelend had bekeken. Toegegeven, ik vind het op deze loeihete woensdagmiddag tussen mijn werkdagen in even heel fijn om op een bankje te zitten en te zien dat de uitnodiging om mee te spelen niet meer dan een formaliteit is. Ze hebben me niet nodig, ze hebben elkaar.
Toch begint het bankje na een aantal speelhoekjes te vervelen. Ik begin mijn energie kwijt te raken. Daarentegen zie ik mijn dochters’ energie toenemen. Zij hebben het geweldig. Ze kruipen door de kasten, klauteren door de visnetten en roetsjen van de stijle glijbaan. Ik haal een kop koffie, in de hoop dat ik weer wat energie krijg, maar het werkt niet. Ik kijk opnieuw naar het bankje, maar het nodigt me niet meer uit. Ik heb veel meer zin om ook even van de glijbaan af te gaan, of even van de berg af te rollen. Maar ja, dat verdomde rokje.
Nu weet ik weer waarom ik normaalgesproken meespeel. Ik ben nog steeds geen bankjesmoeder. Ik ben het liefst nog een kind. Het liefst spring ik ook op de trampoline. Ik word er blij en vrolijk van. Ook van huppelen, rennen en klimmen. Ik heb het eens opgezocht, het gelukshormoon (dopamine) komt vrij in je lichaam als je springt, rent of danst. Waarom zouden we daar toch mee ophouden als we volwassen worden? Als ik meespeel, begeef ik me bovendien in de belevingswereld van mijn kinderen en geniet ik daardoor meer van wat ze doen. Veel meer dan vanaf het bankje.
Vandaag moet ik het geluksgevoel dan maar even uit mijn kopje koffie halen. En natuurlijk uit het zien van twee dolgelukkige kinderen. Waar ik vooral blij van word is te zien dat het voor hen niet zoveel uitmaakt als ik denk. Het duwtje op de schommel hebben ze eigenlijk niet meer nodig.
Komt me heel bekend voor. Ze hadden elkaar en gingen het pad op om zichzelf bezig te houden en gaven elkaar wel een zetje.
Zo mooi geschreven!